e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschuldigd zijn schuldig zijn: sjöldig (Oirsbeek) verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)] III-3-1
verse koe verse koe: višǝ kǫu̯w (Oirsbeek) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versierde schouderdoek voile (fr.): vool (Oirsbeek, ... ) schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-3
versieren (met bloemen) sieren: seere (Oirsbeek) Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2
versiersel sier: seer (Oirsbeek), smuk (<du.): sjmoek (Oirsbeek) voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
verslachten afslachten: āfšlaxtǝ (Oirsbeek) Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97] II-1
versleten kaal: kaal (Oirsbeek), versleten: versjleetə (Oirsbeek), versjlīētə (Oirsbeek) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] III-1-3
verspreid gras sprei: šprēi̯ (Oirsbeek) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstand verstand: versjtandj (Oirsbeek), versjtantj (Oirsbeek) het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] III-1-4
verstandig goed bij: goot bīē (Oirsbeek), verstandig: verschtènjig (Oirsbeek), versjtendig (Oirsbeek) een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)] III-1-4