id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17960 | gehurkt zitten | op de hukken zitten: op de hakke zitte (Oirsbeek), op de huuke zette (Oirsbeek), op de huuke zitte (Oirsbeek), op de huuke zitten (Oirsbeek) | hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2 |
27539 | geit | geit: gēt (Oirsbeek), gęi̯t (Oirsbeek) | Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12 |
19265 | gek | gek: gek (Oirsbeek) | onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19337 | gekheid maken | spa (du.) maken: sjpas máákə (Oirsbeek) | gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21466 | gekkenhuis | gekkenhuis: gekkehoes (Oirsbeek), gekkenoes (Oirsbeek) | een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21120 | gekneusd | geblutst: ideosyncr. geblutst (Oirsbeek) | Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3 |
24483 | geknotte wilg | kopwijde: kopwie (Oirsbeek) | de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] III-4-3 |
20690 | gekookte hersens | harren: Hersens die gebraden werden, heten de harre. harre (Oirsbeek) | Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
24151 | gekraagde roodstaart | spinnenwevertje: sjpennewaeverke (Oirsbeek), etym.aant. sjpènnewaeverke (Oirsbeek) | gekraagde roodstaart || gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1 |
17580 | gekruld haar | gekruld haar: gekröld haor (Oirsbeek) | gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1 |