e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuige zijn getuigen: getuugə (Oirsbeek), tuigen: tuugə (Oirsbeek) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: getuge (Oirsbeek), [overgeheveld van lm. getuigenis, geen begrip getuigen in N 90, RK]  getūūge (Oirsbeek) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] || getuigen [SGV (1914)] III-3-1
gevak gevak: gǝvak (Oirsbeek) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevangenis bak: Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.  bak (Oirsbeek), gevangenis: gevangenis (Oirsbeek), petoet: Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.  petoet (Oirsbeek, ... ) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)] III-3-1
geven geven: gêve (Oirsbeek) geven [SGV (1914)] III-1-2
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Oirsbeek, ... ), gevölig (Oirsbeek) gevoelig [SGV (1914)] || Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1
gevoelloos (zijn) dood: doot (Oirsbeek), dôed (Oirsbeek) Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)] III-1-1
gewas gewas: gǝwɛs (Oirsbeek) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
geweer geweer: gewéér (Oirsbeek) een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)] III-3-1
gewei van een hert gewei: gewei (Oirsbeek) Gewei van een mannetjesree [N 94 (1983)] III-4-2