19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwø̜lǝf (Q033p Oirsbeek)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
25610 |
gewicht verliezen |
luchter worden:
luxtǝr wē̜rdǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
19264 |
gewillig |
spontaan:
sjpontaan (Q033p Oirsbeek)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
špør (Q033p Oirsbeek),
špørx (Q033p Oirsbeek)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
17564 |
gewricht |
gewerf:
Mv. (naast gevrichte).
gewerve (Q033p Oirsbeek),
gewricht:
gevricht (Q033p Oirsbeek)
|
gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20221 |
gezelschap |
compagnie (fr.):
kómpenie (Q033p Oirsbeek),
complot (fr.):
WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.
koemplot (Q033p Oirsbeek)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezicht (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek),
gezig (Q033p Oirsbeek)
|
gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
facie (<lat.):
facie (Q033p Oirsbeek),
smoel:
sjmoel (Q033p Oirsbeek)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
gezin:
gezin (Q033p Oirsbeek),
huishouden:
hōēshouwə (Q033p Oirsbeek)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
gezond zijn:
gezoendj (Q033p Oirsbeek),
gezondj (Q033p Oirsbeek)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|