21593 |
leerling |
leerling:
lierling (Q033p Oirsbeek),
schoolkind:
sjoolkentj (Q033p Oirsbeek)
|
de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30796 |
leerlooier |
looier:
lø̄r (Q033p Oirsbeek)
|
Persoon die huiden bereidt tot leer door looiing. [S 22; monogr.]
II-10
|
27706 |
leesjongen |
leesjong:
lēǝsjuŋ (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Wilhelmina])
|
Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.]
II-5
|
30861 |
leest |
leest:
lę̄st (Q033p Oirsbeek)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
22749 |
leeuw |
leeuw:
leeuw (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
leeuw [SGV (1914)]
III-3-2
|
33883 |
leewater |
leewater:
lēwātǝr (Q033p Oirsbeek)
|
Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.]
I-9
|
17815 |
leggen |
leggen:
lekke (Q033p Oirsbeek)
|
leggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33409 |
legnest |
legnest:
lęqnęs (Q033p Oirsbeek),
lęqnęst (Q033p Oirsbeek)
|
Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25]
I-6
|
34147 |
leiden |
laten winnen:
lǭtǝ wenǝ (Q033p Oirsbeek)
|
De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20580 |
lekkerbek |
fijnproever:
fienpreuver (Q033p Oirsbeek),
lekkertand:
lèkkertantj (Q033p Oirsbeek),
slokmuil:
sjloekmoel (Q033p Oirsbeek)
|
lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)]
III-2-3
|