e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichaamskracht macht: B.v. hae haet geen macht miee.  macht (Oirsbeek, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichaamsvocht leewater: leejwater (Oirsbeek), Bij ziekte.  lîêwater (Oirsbeek) leewater [SGV (1914)] || lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)] III-1-2
licht vriezen rouwvrost: roevros (Oirsbeek) lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
lichte klei zavel: zāvǝl (Oirsbeek) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lichte nevel damp: damp (Oirsbeek), mist: mist (Oirsbeek) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichte overjas gabardine (fr.): gaberdien (Oirsbeek), seizoensjas: sezoensjas (Oirsbeek) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
lichtgeraakt, kregel kreutelig: krèùetelik (Oirsbeek), lichtgeraakt: lichtgeraakt (Oirsbeek), ligt geraakt (Oirsbeek) lichtgeraakt [SGV (1914)] || spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4
lidmaat, ledematen lid, leden: lîêd (Oirsbeek) ledematen, lidmaat [N 10 (1961)] III-1-1
lied, liedje lied: leed (Oirsbeek), liedje: le.tjə (Oirsbeek) lied [SGV (1914)] || liedje [RND] III-3-2
liederen (mv.) liedjes: leedjes (Oirsbeek) liederen (mv.) [SGV (1914)] III-3-2