27574 |
loonzakje |
loontuit:
luǝntȳt (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980]
II-5
|
20132 |
loops |
loops:
leupsj (Q033p Oirsbeek),
lø̄pš (Q033p Oirsbeek)
|
loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
loat (Q033p Oirsbeek),
scheut:
ideosyncr.
scheut (Q033p Oirsbeek),
WLD
sjeut (Q033p Oirsbeek)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loope (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24674 |
lork |
lariks:
WLD
larks (Q033p Oirsbeek)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34008 |
losgetuigd leiden |
aan de toom leiden:
ān dǝn tōm lēi̯ǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
börtje (Q033p Oirsbeek),
kraag:
kraag (Q033p Oirsbeek)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
mansjeite (Q033p Oirsbeek),
mesjet (Q033p Oirsbeek)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
veken:
vē̜kǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
21218 |
losse plankbrug |
vonder:
voenjer (Q033p Oirsbeek)
|
een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|