e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
notenboom notenboom: -  nooeteboom (Oirsbeek) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
notendop bast: ideosyncr.  bast (Oirsbeek), boest: WLD  boes (Oirsbeek) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
notulen notulen: notulle (Oirsbeek) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
nutteloze arbeid verrichten nutteloos zijn: dat is nutteloos (Oirsbeek) nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)] III-1-4
nylonkous nylon: nylons (Oirsbeek, ... ) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: mörgə (Oirsbeek), vuurmiddig (Oirsbeek) s morgens) [N 91 (1982)] III-4-4
oever kant: kant (Oirsbeek), kantj (Oirsbeek, ... ), kàntj (Oirsbeek), oever: oover (Oirsbeek, ... ) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
oeverzwaluw zandzwarbeltje: (zandj)sjwerbelke (Oirsbeek) overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
ogenblikje, korte tijd, eventjes even: èffĕ (Oirsbeek), eventjes: effe(kes) (Oirsbeek), effekəs (Oirsbeek), ogenblikje: augenblikske (Oirsbeek), ógĕnblikskĕ (Oirsbeek) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
ohmmeter ohmmeter: ohmmeter (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Apparaat voor het doormeten van schietleidingen. [N 95, 408; monogr.] II-5