21746 |
oorlog |
krijg:
kreeg (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
oorlog:
ōērlog (Q033p Oirsbeek)
|
de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
oohrbel (Q033p Oirsbeek),
ŏĕrbel (Q033p Oirsbeek)
|
zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17873 |
oorveeg |
oorveeg:
ŏĕrviĕg (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
ōerwøͅrm (Q033p Oirsbeek)
|
oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20056 |
oostindische kers |
kappertje:
kepperke (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
[N 92 (1982)]Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
24868 |
oot |
vlughaver:
vluughaver (Q033p Oirsbeek)
|
Oot, wilde haver (avena fatua 5 tot 20 cm groot. De plant is zodevormend, de bladeren zijn borstelvormig; de aartjes bevinden zich in dichte, aarvormige pluimen, klein, lichtgroen tot grijsachtig van kleur, kort genaald. Van april tot en met juni. Te vi [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23198 |
op bedevaart gaan |
een bedeweg doen:
(voor enkelen).
ganse gemeensdag ene baewaeg doeë (Q033p Oirsbeek),
een bedeweg maken:
(voor enkelen).
ganse gemeensdag ene baewaeg make (Q033p Oirsbeek),
met de processie gaan:
mit de perzesse gâôë (Q033p Oirsbeek)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
17935 |
op de loop gaan |
op de loop gaan:
op de leup gao (Q033p Oirsbeek),
op de leup gaon (Q033p Oirsbeek),
op de leup goan (Q033p Oirsbeek),
vluchten:
vlöchtə (Q033p Oirsbeek)
|
op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
naar de markt gaan:
ps. letterlijk overgenomen!
nao de mert gâôë (Q033p Oirsbeek)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
op de krommejak zitten:
bie pap op de krâômejak zitte (Q033p Oirsbeek)
|
rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|