19335 |
prettig |
plezierig:
plezēērig (Q033p Oirsbeek)
|
pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20462 |
preuts |
kwezel, een -:
kwezel (Q033p Oirsbeek)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23326 |
priester |
priester:
preester (Q033p Oirsbeek)
|
priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.s (Q033p Oirsbeek)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
tankeldraad:
taŋkǝldrǭt (Q033p Oirsbeek)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
peeldok:
[sic]
peeldok (Q033p Oirsbeek)
|
tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
probeerə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21515 |
proces-verbaal |
verbaal (<fr.):
verbaal (Q033p Oirsbeek)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
processe (Q033p Oirsbeek)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
keuren:
koakə (Q033p Oirsbeek),
kâôre (Q033p Oirsbeek),
proeven:
preuve (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek),
preuvə (Q033p Oirsbeek)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|