18110 |
puistjes |
borbeltjes:
burbelkes (Q033p Oirsbeek)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
pullover (Q033p Oirsbeek)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
penaes (Q033p Oirsbeek),
puunéés (Q033p Oirsbeek)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27555 |
pungel |
kuilpungel:
kulpøŋǝl (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579]
II-5
|
25014 |
punt, stip |
punt:
puntj (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)]
III-4-4
|
17594 |
pupil |
pupil:
pəpil (Q033p Oirsbeek)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
puttob:
pøtoͅp (Q033p Oirsbeek)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
distelvink:
distelvĕink (Q033p Oirsbeek),
distelvink (Q033p Oirsbeek),
putter:
pötter (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
pyama (Q033p Oirsbeek)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|