e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biljet van vijfentwintig gulden briefje van vijfentwintig gulden: ee (breefke) van 25 göje (Oirsbeek) 25 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijftig gulden briefje van vijftig gulden: ee (breefke) van 50 göje (Oirsbeek) 50 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
billen batsen: batsǝ (Oirsbeek) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
billijk billig: billig (Oirsbeek), schappelijk: sjappelik (Oirsbeek) redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)] III-3-1
binder binder: bęnjǝr (Oirsbeek) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenbeer binnenbeer: bęnǝbīr (Oirsbeek) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen kalotje (<fr.): kalotje (Oirsbeek) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3
binnensmonds praten knorvelen: knoervelə (Oirsbeek), mommelen: mummelə (Oirsbeek) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenstebuiten binnenstebuiten: bennesjtə boetə (Oirsbeek) binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] III-1-3
binnenzak binnentas: beinnetesj (Oirsbeek), bènetesj (Oirsbeek) binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)] III-1-3