21526 |
staal |
proef:
proof (Q033p Oirsbeek),
staal:
sjtaol (Q033p Oirsbeek)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
schtoa (Q033p Oirsbeek),
sjtoan (Q033p Oirsbeek),
štoaĕ (Q033p Oirsbeek)
|
staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
schtart (Q033p Oirsbeek),
start (Q033p Oirsbeek),
štart (Q033p Oirsbeek),
štart (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
štárt (Q033p Oirsbeek)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
34225 |
staartkoord |
staartkoord:
štārtkǭrt (Q033p Oirsbeek)
|
Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g]
I-11
|
34087 |
staartkwast |
vlos:
flūǝs (Q033p Oirsbeek)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
24250 |
staartmees |
bijmeesje:
biemeesjke (Q033p Oirsbeek)
|
staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27523 |
staatstoezicht |
staatstoezicht:
štātstuzex (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166]
II-5
|
21272 |
stad |
stad:
schtat (Q033p Oirsbeek),
štat (Q033p Oirsbeek)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
bode:
bao (Q033p Oirsbeek)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
štal (Q033p Oirsbeek),
št˙alǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|