19338 |
vermaak |
amusatie:
aməzāāsjə (Q033p Oirsbeek)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
ondereen maken:
ongereen maakə (Q033p Oirsbeek),
ondereen zetten:
ongereen zettə (Q033p Oirsbeek)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
stellen:
sjtéllə (Q033p Oirsbeek),
vermoeden:
vermoedə (Q033p Oirsbeek)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
verneele (Q033p Oirsbeek)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
fantasie:
fantesie (Q033p Oirsbeek)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18899 |
verplichting |
plicht hebben:
plich höbbə (Q033p Oirsbeek),
verplichting:
verplichting (Q033p Oirsbeek)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
vergruizelen:
vergruuzelə (Q033p Oirsbeek)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
verschaald (Q033p Oirsbeek),
vərsjààlt (Q033p Oirsbeek)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
versjáálə (Q033p Oirsbeek)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
versjeetə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|