id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18816 | zin (lust) | aard: āārd (Oirsbeek), zin: zin (Oirsbeek), zīn (Oirsbeek) | het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4 |
20166 | zindelijk | droog: drûug (Oirsbeek), proper: praoper (Oirsbeek), zuiver: zuuver (Oirsbeek) | zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2 |
22771 | zingen | fluiten: andere vogels fleute (Oirsbeek), slaan: alleen de boekvink slēēt (Oirsbeek) | het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1 |
17827 | zitten | zitten: zitte (Oirsbeek) | zitten [SGV (1914)] III-1-2 |
18198 | zitvlak van een broek | bodem: baom (Oirsbeek), boksenbodem: boksebaom (Oirsbeek) | zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3 |
33721 | zoden afsteken | afsteken: āfštē̜kǝ (Oirsbeek) | Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8 |
17828 | zoeken | zoeken: zeuke (Oirsbeek) | zoeken [SGV (1914)] III-1-2 |
20828 | zoethout | zoethout: zeuthout (Oirsbeek) | zoethout [SGV (1914)] III-2-3 |
20283 | zogen, voeden (overg.) | zelf voeden: zelf voeden (Oirsbeek) | borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2 |
19719 | zolder | zolder: zøldər (Oirsbeek) | zolder [SGV (1914)] III-2-1 |