e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zin (lust) aard: āārd (Oirsbeek), zin: zin (Oirsbeek), zīn (Oirsbeek) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: drûug (Oirsbeek), proper: praoper (Oirsbeek), zuiver: zuuver (Oirsbeek) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: andere vogels  fleute (Oirsbeek), slaan: alleen de boekvink  slēēt (Oirsbeek) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zitten zitten: zitte (Oirsbeek) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek bodem: baom (Oirsbeek), boksenbodem: boksebaom (Oirsbeek) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoden afsteken afsteken: āfštē̜kǝ (Oirsbeek) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: zeuke (Oirsbeek) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthout (Oirsbeek) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zogen, voeden (overg.) zelf voeden: zelf voeden (Oirsbeek) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zolder: zøldər (Oirsbeek) zolder [SGV (1914)] III-2-1