e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwermen zwermen: šwɛrmǝ (Oirsbeek) Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.] II-6
zweten zweten: schweete (Oirsbeek), sjweete (Oirsbeek) zweten [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-2
zwezerik zwezerik: zwezerik (Oirsbeek) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwijgen zwijgen: schwiege (Oirsbeek) zwijgen [SGV (1914)] III-3-1
zwoegen moeite doen: muite doon (Oirsbeek), ploeteren: ploeterə (Oirsbeek), veel moeite doen: völ meute doon (Oirsbeek), wolven: woovə (Oirsbeek), wroetelen: vreutelə (Oirsbeek), zich schinden (< du.): cf. VD (duits) s.v. "schinden"= agbeulen  schinnen (zich) (Oirsbeek), zich weren: zich wéérə (Oirsbeek), zwoegen: zjwoogə (Oirsbeek) hard werken [zwoegen, wroeten, adammen, muiken, ploeteren, trimmen, porren] [N 85 (1981)] || zich bijzonder inspannen, erg veel moeite doen [zich weren, zich uitsloven, weerbieden] [N 85 (1981)] || zwoegen (hard werken) [SGV (1914)] III-1-4
zwoord zwaard: schwaart (Oirsbeek), sjwaard (Oirsbeek), zwaard van het spek: zjwaard van het sjpek (Oirsbeek) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] || zwoord (spek~) [SGV (1914)] III-2-3
één frank frank: ene frang (Oirsbeek) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1