18400 |
borstrok |
stoep:
sjtup (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
stoep:
sjtup (Q033p Oirsbeek)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
knopspang:
knöpspang (Q033p Oirsbeek)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
boezem:
boezem (Q033p Oirsbeek)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33968 |
borsttuig |
borsthaam:
bǫrsthām (Q033p Oirsbeek)
|
Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51]
I-10
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
flūūres (Q033p Oirsbeek),
pleuris:
pleuris (Q033p Oirsbeek)
|
Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18528 |
borstzak(je) |
kamizoolstasje (<fr.):
kammesolstesjke (Q033p Oirsbeek),
pochet (<fr.):
porsjet (Q033p Oirsbeek)
|
pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)], [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33713 |
bos |
bos:
boš (Q033p Oirsbeek)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
33516 |
bos groente |
bussel:
ideosyncr.
bussel (Q033p Oirsbeek),
busseltje:
WLD
bösselkə (Q033p Oirsbeek)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
I-7
|
20734 |
bosbessenvlaai |
arbelenvla:
aorbĕlĕvla (Q033p Oirsbeek)
|
Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|