e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstrok stoep: sjtup (Oirsbeek, ... ) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) stoep: sjtup (Oirsbeek) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld knopspang: knöpspang (Oirsbeek) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezem: boezem (Oirsbeek) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borsttuig borsthaam: bǫrsthām (Oirsbeek) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: flūūres (Oirsbeek), pleuris: pleuris (Oirsbeek) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstzak(je) kamizoolstasje (<fr.): kammesolstesjke (Oirsbeek), pochet (<fr.): porsjet (Oirsbeek) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)], [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: boš (Oirsbeek) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bussel: ideosyncr.  bussel (Oirsbeek), busseltje: WLD  bösselkə (Oirsbeek) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosbessenvlaai arbelenvla: aorbĕlĕvla (Oirsbeek) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3