34600 |
bril |
vregelbred:
vrēgǝlbrēt (Q033p Oirsbeek)
|
Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c]
I-13
|
19245 |
broeden |
uitbroeden:
oetbruiə (Q033p Oirsbeek),
ōētbruijə (Q033p Oirsbeek)
|
ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brø̄i̯ǝ (Q033p Oirsbeek)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (Q033p Oirsbeek)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
brower (Q033p Oirsbeek)
|
broeder [SGV (1914)]
III-3-3
|
23317 |
broederschap |
broederschap:
brooderschap (Q033p Oirsbeek)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
brujbak (Q033p Oirsbeek)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
25388 |
broeien |
broeien:
brø̄jǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
18744 |
broek |
achterhaamsbroek:
axtǝrhāms˱brōk (Q033p Oirsbeek),
broek:
brōk (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.] || De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10, II-5
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|