e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulerwten sluimerwten: slø͂ͅmeͅtə (Oostham) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulvruchten afhalen afranken: afrangen (Oostham) bonen stropen, afhalen [ZND 01u (1924)] III-2-3
pijl pijl: pijl (Oostham) Pijl. [Willems (1885)] III-3-2
pijn pijn: pēn (Oostham), pɛ.n (Oostham) pijn [RND], [ZND 08 (1925)] III-1-2
pijpensteel steel: steel (Oostham) Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)] III-2-3
pikbinder pikbinder: pek˱bendǝr (Oostham) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pinkelen klinken: klinken (Oostham) Hoe heet het kinderspel, waarbij een stokje, aan beide einden gescherpt, met een andere langere stok eerst omhoog en dan weggeslagen wordt? [ZND 34 (1940)] III-3-2
pinkelhoutje klinker: de klinker (Oostham) Hoe heet het kleine stokje uit 65a dat wegvliegt? [ZND 34 (1940)] III-3-2
pioen pioen: -  pioen (Oostham), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pioen (Oostham) Ook mat. van ZND 15 (1930), 018 opgenomen [ZND 05 (1924)] || Pioen (Paeonia officinalis L.) I-7, III-2-1
pissebed wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wild veͅrken (Oostham) pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2