e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verliezen verliezen: verliezen (Oostham, ... ) Verliezen. [Willems (1885)] III-3-1, III-3-2
vernielen vernielen: vərnīlən (Oostham) vernielen [ZND 08 (1925)] III-4-4
verschalen verschalen: verschaolen (Oostham) verschalen [ZND 06 (1924)] III-2-3
versieren (met bloemen) versieren: versieren (Oostham) Versieren. [Willems (1885)] III-3-2
versleten geschift: gǝsxeft (Oostham), versleten: versleten (Oostham, ... ) Versleten, gezegd van stof. [N 62, 44] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] II-7, III-1-3
verstellen herstellen: herstellen (Oostham), lap inzetten: lap inzetten (Oostham) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstuiken verstuiken: vərstökt (Oostham) ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)] III-1-2
verwend kindje bedorven kindje: bedeurven kindeken (Oostham) bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)] III-2-2
vest gilet (fr.): witte žölē (Oostham) wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3
veter nestel: nɛstǝl (Oostham) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10