e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonen wonen: woənən (Oostham) wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1
woord woord: woət (Oostham), ø wōəd, ø wōrøken, da zɛn schūən wōr (Oostham) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND] III-3-1
worst worst: weust (Oostham) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
worstelen worstelen: wŏësselen (Oostham) Worstelen. [Willems (1885)] III-3-2
wortel wortel: wő̜ʔǝl (Oostham), wǫǝtǝl (Oostham) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: woͅiʔəl (Oostham) wortel ve plant [Goossens 1b (1960)] III-4-3
worteltje mollenstaarten: moͅləsteͅtən (Oostham) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef wreef: vrēͅf (Oostham), vrijf (Oostham) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven ruisen: ruessen (Oostham), wrijven: vrijven (Oostham), wrijeven (Oostham) wrijven [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
wringen wringen: vringen (Oostham), wringen (Oostham) wringen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2