19048 |
denken |
denken:
ich denk, wɛ̄ denkøn (K315p Oostham)
|
ik denk, wij denken (of peinzen?) ik dacht het wel, wij dachten het ik heb het gedacht [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenknop:
verzamelfiches; ook ZND01, u 31
denneknop (K315p Oostham)
|
dennenappel [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
spelden:
spellen (K315p Oostham),
speͅllən (K315p Oostham),
speͅlə (K315p Oostham)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaalden [Goossens 1b (1960)]
III-4-3
|
32957 |
derde hooioogst |
nagras:
nagras (K315p Oostham),
nawei:
nǭwāi̯ (K315p Oostham)
|
Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d]
I-3
|
28511 |
derdeling |
derdeling:
dęrdǝleŋk (K315p Oostham)
|
Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
ook materiaal znd 23,4
dø͂ͅgönit (K315p Oostham),
deugniet:
ook materiaal znd 23,4
deugniet (K315p Oostham)
|
deugniet [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
kreuk:
kroͅk (K315p Oostham)
|
een deuk [ZND 33 (1940)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄ ̞r (K315p Oostham)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
huissier (fr.):
høsīr (K315p Oostham)
|
deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21310 |
dief |
dief:
dief (K315p Oostham),
dīf (K315p Oostham)
|
dief [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|