33873 |
drachtige merrie |
vol:
vǫl (K315p Oostham)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
ringen/randen:
raŋ (sg en pl) (K315p Oostham)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
draogen (K315p Oostham)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
21153 |
dreef |
dreef:
drēf (K315p Oostham),
drief (K315p Oostham)
|
een lange dreef [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
33662 |
dries |
dries:
dris (K315p Oostham),
drīs (K315p Oostham)
|
In onder andere de vragen N 14, 55 en L 19b, 3a is gevraagd naar de betekenis van dries. De antwoorden verschillen nogal van elkaar. De ene informant zegt dat dries een ø̄niet omheinde weiø̄ is, volgens de andere is dries een ø̄omheind stuk weilandø̄. De een noemt dries ø̄droge hoge weideø̄, de ander een ø̄laag stuk weilandø̄. Het kenmerk ø̄braakliggendø̄ scoort het hoogst. ø̄Met gras begroeidø̄ en ø̄onvruchtbareø̄ of ø̄minderwaardige grondø̄ zijn de daaropvolgende meest genoemde kenmerken. Op grond hiervan zou men dries als volgt kunnen defini√´ren: ø̄onvruchtbare, met gras begroeide grond die enige jaren braak ligt, voordat men ze bewerktø̄. Intussen kan men er wel schapen laten grazen. Van Dale (11de druk, blz. 661 s.v. dries) geeft als de eerste twee betekenissen ø̄braakliggende akkerø̄ en ø̄verarmd bouwland dat als (schapen)weide gebruikt wordtø̄. [N 14, 55; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; L 19b, 3a; L 19b, 2aI; A 10, 4; Wi 15; RND 20; monogr.]
I-8
|
18866 |
driftig |
kwaad:
ka͂d (K315p Oostham),
koat (K315p Oostham)
|
driftig [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
dop:
dop (K315p Oostham),
kokkernel:
kōkərnel (K315p Oostham)
|
Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
stoten:
stuətən (K315p Oostham)
|
niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
koeketel:
kui̯kētǝl (K315p Oostham)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
20499 |
drinken |
drinken:
drinken (K315p Oostham)
|
drinken [Willems (1885)]
III-2-3
|