34057 |
geprimeerde stier |
prijsvar:
prɛ̄s˲var (K315p Oostham)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gĕŭremte (K315p Oostham)
|
een geraamte [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
19091 |
gerieflijk |
gerieflijk:
gerieflijk huis (K315p Oostham)
|
Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
34240 |
geronnen melk |
geronnen melk:
gǝrønǝ mɛlk (K315p Oostham)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
32979 |
gerst |
gerst:
gęst (K315p Oostham)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21100 |
gerstebier |
gerstebier:
geͅstöbīr (K315p Oostham)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
21595 |
geschiedenis |
geschiedenis:
eͅn göschīdönis vörteͅlleͅn (K315p Oostham)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bęrx (K315p Oostham),
bɛrx (K315p Oostham),
bɛrǝx (K315p Oostham)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gelt:
gelt (K315p Oostham
[(wel of niet gesneden)]
)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
18254 |
gesp |
gasp:
gasp (K315p Oostham),
gesp:
gasp (K315p Oostham),
gesp (K315p Oostham)
|
Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|