e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrafenismaal maaltijd: naaste familie  moaltied (Oostrum) Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)] III-2-2
begraven begraven: begrave (Oostrum) begraven III-2-2
begrijpen begrijpen: begriepe (Oostrum), verstaan: verstaon (Oostrum) begrijpen || begrijpen, beseffen III-1-4
begrip, besef belul: belul (Oostrum), bezei: bezeej (Oostrum) benul, notie || verstand, begrip III-1-4
beitel beitel: bęjtǝl (Oostrum) De beitels die door de smid worden gebruikt zijn in het algemeen uit één stuk metaal vervaardigd, en hebben niet, zoals de beitels van de timmerman, klompenmaker, kuiper, etc., een hecht van hout of kunststof. Al naar gelang van de werkzaamheden, verschilt ook de vorm van de beitel. Beitels worden onder meer gebruikt voor het weghakken van bramen en lasslakken, voor het doorhakken van bouten, voor het splijten en doorhakken van metaalplaat en voor het aanbrengen van groeven in metaal. De smid kent ook beitels aan een steel; zij worden vooral gebruikt wanneer gloeiende voorwerpen moeten worden bewerkt. Zie ook de volgende lemmata. [N 33, 109] II-11
bek muil: moel (Oostrum) muil, bek III-4-2
bektang, buigtang bektang: bɛktaŋ (Oostrum), buigtang: bȳǝxtaŋ (Oostrum), kraaienbek: krē̜jǝn˱bɛk (Oostrum  [(tangetje met ronde bekken)]  ) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
benedenstuk van de boom konteinde: kōnt˱ē̜nt (Oostrum) Zie ook afb. 1a. [N 50, 7a; N 75, 86c; monogr.] II-12
benieuwen s nieuws zijn: ’s neejs (Oostrum) benieuwd, nieuwsgierig III-1-4
bepaalde hoeveelheid bonk: boonk (Oostrum), kwak: (verkleinwoord: kwekske; meervoud: kwek).  kwák (Oostrum), smoek (geld): (erfwoord - geërfd van onze grondtaal, het Nederrijns).  smoek (Oostrum), (verkleinwoord: smuukske; meervoud: smuuk).  smoek (Oostrum) bepaalde hoeveelheid || bepaalde hoeveelheid (geld) III-4-4