e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijshout, bonenstaak bonenstaak: boeënestaak (Oostrum), erwtenrijs: erteriēs (Oostrum), rijshout: riēshaolt (Oostrum) bonestaak || erwtenrijshout, bonenstaak || rijshout (stofnaam) I-7
rijstevlaai rijstevlaai: riesteflaaj (Oostrum) rijstevla III-2-3
ringbaard ringbaard: rìngbaard (Oostrum) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1
ringen, randen verwijderen van peulvruchten (bonen) ringen: van de draad ontdoen  boeëne renge (Oostrum) ringen v bonen I-7
ringmus korenmus: koŏrmus (Oostrum) Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
ringsleutel ringsleutel: reŋslø̜tǝl (Oostrum) Niet verstelbare, stalen sleutel waarvan de gesloten bek in zijn geheel om de aan te draaien moer heen past. De binnenkant van de ringvormige bek van deze sleutel is zes- of twaalfkantig uitgevoerd. Zie ook afb. 198. [N 33, 300g; monogr.] II-11
rins rins: die bòtter is rins  rins (Oostrum) zuur III-2-3
ritnaald, larve van de kniptor schietworm: larve van de kniptor, ook wel emelt  schietwörm (Oostrum), larve van de kniptor, ook wel ritnaald  schietwörm (Oostrum) emelt || ritnaald III-4-2
ritsbeitel van de hoefsmid ritsbeitel: rets˱bęjtǝl (Oostrum) De beitel waarmee men een gleuf maakt in de onderkant van het hoefijzer. Zie ook afb. 225. Meestal wordt als ritsbeitel een stokbeitel gebruikt, een beitel die los aan een steel bevestigd kan worden. In de rits worden op de plaats waar de hoefnagels komen te zitten met een hoefijzerstamper gaten in het metaal gedreven voor de nagelkoppen. Die gaten worden dan vervolgens met behulp van een hoefijzerdoorslag doorgeslagen. [N 33, 362] II-11
rivettenboor gatboor: gat˱bōr (Oostrum) Hol boorijzer waarmee de doorsnede van (een deel van) een dikke spijl of staaf verkleind kan worden. De boor wordt onder meer gebruikt bij het vervaardigen van de staven voor roosterwerk. Zie ook afb. 119. [N 33, 149] II-11