21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rĭĕjáál (L216a Oostrum),
rəjaal (L216a Oostrum)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
25041 |
roze (kleur) |
roos:
raos (L216a Oostrum)
|
roze (kleur)
III-4-4
|
20846 |
rozijn |
pruimpje:
pruumkes (L216a Oostrum),
rozijn:
rezien (L216a Oostrum)
|
rozijn, gedroogde druif met pit || verzamelnaam voor krenten en rozijnen
III-2-3
|
20851 |
rozijnenbrood |
krentenweg:
kreentewég (L216a Oostrum),
pruimpjesweg:
enne bòttrám van pruumkesweg
pruumkesweg (L216a Oostrum),
rozijnenweg:
rezieneweg (L216a Oostrum)
|
krenten en/of rozijnenbrood || rozijnenbrood
III-2-3
|
17767 |
rug |
rug:
rùg (L216a Oostrum)
|
rug [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24240 |
rui |
geruizel:
gerūzel (L216a Oostrum)
|
uitvallen v veren, ruien
III-4-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L216a Oostrum)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
25148 |
rukwind |
windstoot:
wiendstoeët (L216a Oostrum)
|
windstoot, plotseling heftige wind
III-4-4
|
34024 |
rund |
rind:
rent (L216a Oostrum)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
hors:
hörs (L216a Oostrum)
|
horzel
III-4-2
|