e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stomdronken beladen: bəlāi̯ə (Oostrum), kanonzat: knònzat (Oostrum), pinzat: penzat (Oostrum), De prËver was pinzat en zaat pinvol mit wáchelewater  pinzat (Oostrum), poepzat: poepzat (Oostrum), schijtzat: schietzat (Oostrum), sxit˃zat (Oostrum), smoorzat: smōrzat (Oostrum), smorendzat: smōrənt˃zat (Oostrum), stomzat: stòmzat (Oostrum), strontzat: strōͅnt˃zat (Oostrum) smoordronken || stomdronken III-2-3
stomen zwademen: zwaaje (Oostrum) stomen III-2-1
stoof, voetenwarmer stoof: stoeëf (Oostrum, ... ), waarin een test met gloeiende houtskool zorgt voor warmte Teveul vuËr ien de stoof stekt \'m ien brând: overdaad schaadt  stoof (Oostrum) houten voetverwarmer || stoof || voetverwarmer III-2-1
stoot stoot: stuǝt (Oostrum) Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.] II-11
stop, zekering stop: Ge mót ennen neeje stop ien de zekeringskâs draeje  stop (Oostrum) zekering III-2-1
stopcontact aansluitdoos: ánsluutdoeës (Oostrum), stekkerdoos: stekkerdoeës (Oostrum) doos, waarin men een stekker kan aansluiten/steken || stopcontact III-2-1
stoppels stoppelen: stǫpǝlǝ(n) (Oostrum) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4
stormx storm: (verkleinwoord: störmke; meervoud: störme).  störm (Oostrum) noodweer, storm III-4-4
stoven garen: gare (Oostrum), smoren: Lót zó iemes már ien zien aege vet gaar smoeëre  smoeëre (Oostrum) gaar stoven || vlees met vet (in een gesloten pan) gaar stoven III-2-3
straat straat: straot (Oostrum, ... ) straat [DC 02 (1932)] III-3-1