29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrstękhǭk (L216a Oostrum)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
engelse sleutel:
ęŋǝlsǝ slø̜tǝl (L216a Oostrum)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertrowwe (L216a Oostrum)
|
vertrouwen
III-1-4
|
19779 |
verwarmen, stoken |
verwarmen:
verwaerme (L216a Oostrum)
|
verwarmen
III-2-1
|
24497 |
verwelken |
versladderen:
versladdere (L216a Oostrum)
|
verwelken, verflenzen
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
moederskindje:
moēderskiendje (L216a Oostrum)
|
verwend kind
III-2-2
|
19190 |
verwonder staan (vewonderen) |
verwonderen:
verwoondere (L216a Oostrum)
|
verwonderen
III-1-4
|
19766 |
vetkaars |
vetkaars:
vetkérs (L216a Oostrum)
|
vetkaars
III-2-1
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L216a Oostrum)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
31386 |
vierkante vijl |
vierkante vijl:
vīrkantǝ vīl (L216a Oostrum)
|
Stalen vijl waarvan het blad vierkant van doorsnede is en vanaf het midden naar het uiteinde iets spits toeloopt. De vierkante vijl dient voor het vijlen van vierkante gaten, hoeken, etc. Zie ook afb. 103. [N 33, 91; N 33, 93]
II-11
|