e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorijzer voorijzer: vø̜rīzǝr (Oostrum) Hoefijzer voor de voorhoef van het paard. De vorm van het voorijzer is doorgaans ronder dan dat van het achterijzer. Zie ook afb. 223a. [N 33, 353; N 33, 354a; monogr.] II-11
voorloper voorloper: vørlyǝpǝr (Oostrum) Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.] II-12
voornemen voornemen: vurneme (Oostrum) voornemen III-1-4
voornemens zijn zijn eigen voornemen: zien aege vurneme (Oostrum) zich voornemen III-1-4
voorschoot schootsvel: sxots˲vɛl (Oostrum) De doorgaans van leer vervaardigde voorschoot van de smid en loodgieter. [N 33, 4; N 64, 163a; L B1, 65c; monogr.] II-11
voorslaan voorslaan: vø̜rslǭn (Oostrum) Met de voorhamer het gloeiende metaal smeden. Dit werk wordt door de smidsknecht gedaan. Hij houdt daarbij de steel van de voorhamer met beide handen vast en slaat op plaatsen van het werkstuk die hem door de smid worden aangewezen. [monogr.; N 69, add.] II-11
vork verket: deel van het verstek  verkét (Oostrum), vork: deel van het bestek  vörk (Oostrum) vork III-2-1
vorstvrij vorstvrij: vaorstvreej (Oostrum), vaorsvreej (Oostrum) beschermd tegen temperaturen onder de 0 graden III-4-4
vos vos: vos (Oostrum) vos III-4-2
vriesweer vriesweer: vriēswaer (Oostrum) vriesweer III-4-4