19498 |
vuilnisbak |
dreksbak:
dreksbák (L216a Oostrum),
Ok ien ennen dreksbák viende wel \'s wat van waerde: ook van het schijnbaar waardeloze kan men soms iets leren
dreksbák (L216a Oostrum)
|
asemmer || vuilnisemmer
III-2-1
|
31570 |
vuurvast vulmiddel |
chamotte:
šǝmǫt (L216a Oostrum)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor de diverse materialen waarmee de smid de voorstukken van kachels kan opvullen om ze tegen verbranden te vrijwaren. Chamotte is een mengsel van fijngemalen scherven dat vaak aan de klei wordt toegevoegd om deze beter geschikt te maken voor hoge temperaturen. Zie voor het woordtype chamottestenen ook het lemma ɛvuurvaste stenenɛ in WLD ii.8, pag. 70. Asbest is een vezelachtige, onbrandbare stof die in de vorm van platen ook als warmte-isolatie wordt gebruikt.' [N 33, 314]
II-11
|
25125 |
waaienx |
waaien:
waeje (L216a Oostrum)
|
waaien
III-4-4
|
18860 |
waarderen |
waarderen:
wátdieëre (L216a Oostrum)
|
waarderen
III-1-4
|
20440 |
wachthouden bij een dode |
lijkbidden:
het bidden bij een lijk vóór de begrafenis
liekbidde (L216a Oostrum)
|
lijkbidden
III-2-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
De rug án t vuËr, dn boek tigge de toffel en ien de hând n woffel
woffel (L216a Oostrum)
|
wafel
III-2-3
|
19814 |
wafelijzer |
wafelijzer:
woffeliēzer (L216a Oostrum)
|
wafelijzer
III-2-1
|
31478 |
walsmachine, pijpenwals |
plaatwals:
plǭtwals (L216a Oostrum)
|
In het algemeen een machine waarmee plaatmateriaal tot cilinders gebogen kan worden. De walsmachine wordt vooral gebruikt bij het vervaardigen van buizen, pijpen en kachelpijpen. De machine bestaat doorgaans uit twee of drie walsrollen waartussen de vlakke strook metaalplaat tot pijp of goot gebogen wordt. Zie ook afb. 169. [N 33, 218; N 33, 239; N 64, 10a]
II-11
|
19713 |
wasblok |
wasbok:
wesbòk (L216a Oostrum)
|
driepoot waarop de wastobbe stond
III-2-1
|
19658 |
wasgoed |
wasgoed:
wâsgoēd (L216a Oostrum)
|
wasgoed
III-2-1
|