e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winderig weer winderig (weer): wiendereg (Oostrum) koud, nat en winderig III-4-4
windhoos windschoer: (dit is een synoniem voor wiendwörvel - zie ook blz. 679).  wiendschoēr (Oostrum), windwervel: (dit is een synoniem voor wiendscho‰r).  wiendwörvel (Oostrum) windhoos III-4-4
windstilte loerachtig weer: (bijwoordelijke uitdrukking).  loēraechteg waer (Oostrum) (wind)stil/triest weer III-4-4
winkelhaak winkelhaak: wēŋkǝlhǭk (Oostrum) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend of kunnen werkstukken op hun haaksheid worden gecontroleerd. De winkelhaak kan L- of T-vormig zijn uitgevoerd en al dan niet van een aanslag (blok) of maatverdeling zijn voorzien. De T-vormige winkelhaak wordt ook T-haak of kruishaak genoemd. Zie ook het lemma "winkelhaak" in Wld II.9, pag. 10 en afb. 76. [N 33, 318a; N 33, 318c-d; N 64, 79b; monogr.] II-11
winterkoninkje toetimmertje: troglodytes  tuūtemmerke (Oostrum), winterkoninkje: winterkunninkske (Oostrum), troglodytes  winterkunningske (Oostrum) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] || winterkoninkje III-4-1
winterverblijf schaapskooi: sxǫpskø̜i̯ (Oostrum) [N 78, 26; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
winterwortelen wortelen: wortǝlǝ (Oostrum) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wis wis: wes (Oostrum) Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.] II-12
witte aalbes witte miemer: witte miemer (Oostrum) [DC 13 (1945)] I-7
witte kool witte kappes: wittekáppes (Oostrum) witte kool I-7