e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boutenschaar, betonschaar boutenscheer: bǫwtǝsxiǝr (Oostrum) Soort zware tang met een lengte van 35 tot 105 cm die dient om bouten, metalen staven en betonijzer te knippen. Zie ook afb. 143. In Q 83 werden bouten met een zaag of met behulp van een slijpschijf verwijderd. Zie ook het lemma "slijpschijf". [N 33, 265; N 33, 290] II-11
bouwland land: lant (Oostrum), lānt (Oostrum), veld: vɛlt (Oostrum) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwval barak: brak (Oostrum), Ennen âlde brák is niks werd  brák (Oostrum), braad: Dat is mij daor ennen âlden braoj  braoj (Oostrum), gebraak: Dat is mij daor \'n gebraak  gebraak (Oostrum), krak: krák (Oostrum), schabraak: Dat is \'n echt schábbraak  schábbraak (Oostrum) bouwval || bouwval, bouwvallig huis || oud, bouwvallig gebouw III-2-1
bovenlip bovenlip: bövvəlip (Oostrum) bovenlip [DC 01 (1931)] III-1-1
bovenmate, hevig, zeer bar: bár (Oostrum), duivels: Vb. dËvels niks zien (totaal niets zijn).  dūvels (Oostrum), evengoed: aevegoēd (Oostrum), klapzuur: Vb. zien aege ien t klapzo‰r waerke.  klapzoēr (Oostrum), ontiegelijk: (dit is een variant van tiegelek; is jongere Venrays!).  òntiegelek (Oostrum), tiegelijk: Vb. dat òpschri‰ve en uutzËke van weurd is n tiegelek waerk gewist.  tiegelek (Oostrum), vergaand: (dit is een synoniem voor wiedgónd; is jonger Venrays!).  vérgónd (Oostrum), wijdgaand: wiedgónd (Oostrum) buitengewoon, in hoge mate || erg, hevig || zeer III-4-4
braadpan braadpan: braojpan (Oostrum) braadpan III-2-1
braadworst braadworst: braojwaorst (Oostrum) braadworst III-2-3
braaf braaf: bráf (Oostrum), brááf (Oostrum), zoet: ⁄t kiend is zūūt (Oostrum) braaf [DC 02 (1932)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] III-1-4
braambes braamberen: -  brombèr (Oostrum, ... ) braambes [DC 13 (1945)] III-4-3
braambessen braamberen: brombērǝ (Oostrum) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5