e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
canapé, sofa canapè: kánnepeej (Oostrum) canapé III-2-1
castreren snijden: snēi̯ǝ (Oostrum) Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
cementmortel metselspijs: mɛtsǝl[spijs] (Oostrum) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
centerboor, schijfboor centerboor: sɛntǝrbōr (Oostrum) Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt met daaromheen één of meer voorsnijders of beiteltjes. De centerboor wordt gebruikt om snel en zuiver grote, cirkelvormige gaten te vervaardigen en om schijven uit plaatmateriaal te boren. Zie ook afb. 112. [N 33, 126; N 33, 148; N 33, 145; monogr.] II-11
centerpons körner: kø̜rnax (Oostrum) Stalen stift met kegelvormige punt die dient om een uitholling in plaatmateriaal aan te brengen. De centerpons wordt vooral gebruikt om het middelpunt van een te boren gat aan te tekenen. Zie ook afb. 52. [N 33, 262; monogr.] II-11
centrale verwarming verwarming: verwaerming (Oostrum) verwarming III-2-1
cervelaatworst droogworst: drūūgwo.rst (Oostrum), knippelworst: knippelwaorst (Oostrum), knuppelworst: knuppelwaorst (Oostrum), metworst: metwaorst (Oostrum) droogworst [N 06 (1960)] || droogworst, hangend aan een knuppel aan de vliering/zoldering || harde droogworst III-2-3
chagrijn chagrijn: sáchrien (Oostrum) chagrijn, verdrietige ontevredenheid III-1-4
champignon champignon: sjámpejòn (Oostrum) champignon III-2-3
chocolade chocolade: soekelaat (Oostrum) chocolade III-2-3