e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was invochten invochten: ienvòchte (Oostrum), sprenkelen: e wes spraenkele òp de blaek  spraenkele (Oostrum) druppelsgewijs bevochtigen bij het strijken van wasgoed || het vochtig maken van wasgoed alvorens dit te gaan strijken III-2-1
de was stijfselen stijven: stiēve (Oostrum) met stijfsel behandelen III-2-1
de zaagtanden stellen tanden: tãndǝ (Oostrum) Een zaag gereedmaken om te kunnen zagen. Het stellen van de zaag gebeurt in drie fases. Allereerst worden de afgesleten zaagtanden met behulp van een stijkvijl weer even lang gemaakt. Vervolgens worden de zaagtanden door middel van een zaagzetter of zaagzettang afwisselend naar de ene en naar de andere kant weggebogen. Tot slot worden de zaagtanden nog bijgevijld met een zaagvijl. De in dit lemma opgenomen woorden benoemen de bewerking van het stellen als geheel. [N 53, 24c; monogr.] II-12
de zeug naar de beer brengen aanberen: anbiǝrǝ (Oostrum) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deeg brooddeeg: broeëddieëg (Oostrum), deeg: gekneed mengsel dat gebakken gaat worden Dn dieëg ònderén zette Genne klaoren dieëg zien: Geen zuivere koffie/ verdacht zijn t Is allmól ko‰k van ieënen dieëg: Het is allemaal van dezelfde soort  dieëg (Oostrum), mikkendeeg: mikkendieëg (Oostrum), weggendeeg: weggendieëg (Oostrum) brooddeeg || deeg III-2-3
deeg kneden kneden: knē̜jǝ (Oostrum) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
dekbed pulf: pulf (Oostrum), pulft (Oostrum) dekbed || veren bovenbed III-2-1
deken deken: Allemól die slaope ònder de endere deke, kri‰ge aensláng ok de endere streke: wie met pek omgaat, wordt er mee besmet Onder de dekes kroepe: naar bed gaan  deke (Oostrum) deken III-2-1
dekken berijden: bereeje (Oostrum), overdekken: aoverdekke (Oostrum) dekken, bevruchten || dekken, opnieuw laten — III-4-2
den den: dén (Oostrum) den, denneboom III-4-3