e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dronkaard drankmolen: draankmeule (Oostrum, ... ), drankwagen: drāŋkwāgə (Oostrum), drupjesheilige: Hij is ennen dröpkeshellege, dén ien alle herbaerge verieërd wert: gezegde voor iemand die een vaste en stevige drinker is  dröpkeshellege (Oostrum), zatlap: Enne zatláp is enne groeëte theoloog, went hij kent alle hellegedaag Zatlep en kiender spraeke/zegge de waorhejd  zatláp (Oostrum), zuiperd: zoeperd (Oostrum), Enne snoeper kan mieër versoepe as enne zoeper kan verzoepe Enne zoeper hit oeëts genoeg, enne snoeper noeët t Geft mieër âlde zoepers as âlde dokters  zoeperd (Oostrum), zuiplap: Enne zoepláp is enne groeëten theoloog, went hij kent alle hellegedaag: gezegde voor iemand die graag drinkt en dan een feestelijke gebeurtenis als uitvlucht heeft Zaleg zien kaost schräöm,zaej de zoepláp, en ge mòt t nog biechte ok  zoepláp (Oostrum), zuipnikkel: zoepnikkel (Oostrum) drinkebroer || dronkaard || dronkaard, drinkebroer || dronkelap || dronkenlap || zuiplap III-2-3
dronken teut: tø̄t (Oostrum), zat: Iemes mòt hieël wat dreenke, allieër hij wer zat is Zat zien en zat werre is gâns wat ânders as zat hebbe Wat r nuchter ien zit, kumt r zat uut: dronken mensen tonen hun ware aard Zó zat as n òlliekroek/schup/ vaerke  zat (Oostrum) dronken III-2-3
dronken zijn boven zijn theewater zijn: Bovve zien thieëwater zien: dronken zijn  bovve zien thieëwater zien (Oostrum), een lade aanhebben: ən lāi̯ ánhɛbə (Oostrum), een snede in de neus hebben: enne sneej ien de neus hebbe (Oostrum), geladen zijn: Go‰d gelaaje zien: flink dronken zijn  gelaaje zien (Oostrum), hem aan hebben: əm ánhɛbə (Oostrum), hem in de kar hebben: m ien de kár hebbe Um m ien de kár te hebbe, mòtteveul prËve  ɛm ien de kár hebbe (Oostrum), hem omhebben: Mit n fieës zien ær âlzelaeve meense die æm umhebbe  ’m umhebbe (Oostrum), kachel zijn: kachel zien: dronken zijn  káchel zien (Oostrum) dronken || dronken zijn || goed dronken zijn III-2-3
droogbloem droogbloem: druuëgbloem (Oostrum) droogbloem III-2-1
droogdoek, theedoek droogdoek: druuëgdoēk (Oostrum), kopjesdoek: köpkesdoēk (Oostrum, ... ) afdroogdoek || droogdoek voor de vaatwas || kopjeshandoek III-2-1
droogte droogte: (mv.: drögtes).  drögt (Oostrum) droogte III-4-4
drop dropje: Van de ieën sort dröpkes kunde zat werre, van de ândere sort kunde t zat van kri‰ge  dröpke (Oostrum), sap: sap (Oostrum), sáp (Oostrum), sapriem: sápriēm (Oostrum), sapstaaf: sápstaaf (Oostrum) drop [Weijnen BN 01 (1938)] || dropje || dropstaaf, laurierdrop || dropveter || verzamelnaam voor drop III-2-3
dropwater suikerpek: soekerpaek (Oostrum), zoetepek: schuumke trekke  zūtepaek (Oostrum) dropwater van de dokter || vloeistof waarin (laurier)drop opgelost is als snoepgoed III-2-3
dropwater maken schuimpje trekken: een stukje laurierdrop wordt in een flesje gedaan. Bij voldoende drop en flink schudden onstaat bovenop het dropwater een laag schuim. door de hals van de fles wordt dit vervolgens opgezogen.  schuumke trekke (Oostrum) schuim zuigen III-2-3
druilerig en koud weer miezerig (weer): miēzereg (Oostrum), nat (weer): nat (Oostrum, ... ), nàt (Oostrum), ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.  nat (Oostrum), regenachtig (weer): raegenaechteg (Oostrum), wreed koud: vrieëj (Oostrum) koud, nat en winderig || nat [DC 02 (1932)] || regenachtig || vochtig, nat weer III-4-4