e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
freesmachine frees: frē̜s (Oostrum) Machine, bestaande uit een metalen frame waarop een verticale as is aangebracht die voorzien is van een aantal beiteltjes. Met de freesmachine kunnen inkervingen in het hout worden aangebracht. Ze wordt ook gebruikt om bepaalde profielen in het hout aan te brengen en is dan vaak de vervanger van de profielschaven. Zie ook afb. 56. [N 53, 86a; monogr.] II-12
fruit eten groezen: vroeger, as de bòwáppel riep wòn, zate de meense duk òp de gro‰s te gro‰ze  groēze (Oostrum) het ter plaatse eten van vers geplukt fruit III-2-3
fruit, ooft ooft: oeëft (Oostrum) ooft, fruit I-7
fruit, slechte kwaliteit kneuzel: kneuzel(ke) (Oostrum) vrucht, verschrompelde — I-7
fruitmand aardsbeziënmandje: ɛrts˱bēzǝmē̜ntjǝ (Oostrum) Algemene benaming voor een mand of korf voor het bewaren en/of vervoeren van fruit. Het woordtype flats, dat door respondenten uit Haspengouw werd opgegeven, is -in het enkelvoud- eigenlijk een benaming voor een, vaak vierhoekige, exportmand. In het Tongers woordenboek (pag. 152) wordt de flat omschreven als een ronde korf met onder en boven een doorsnede van 30 cm en een hoogte van 15 √† 20 cm; de korf wordt gebruikt om er kersen en pruimen in te bewaren. Kennelijk wordt de vorm met eind -s in sommige plaatsen in Haspengouw ook voor het enkelvoud gebruikt. Vgl. het Sint-Truidens woordenboek s.v. flats, ø̄ronde fruitkorfø̄. [N 40, 96; N 40, 97; N 40, 107; monogr.] II-12
fuchsia bellenboompje: bellebömke (Oostrum, ... ), fuchsia: fuksia (Oostrum) fuchsia III-2-1
futloze jongen zoutzak: zâltzák (Oostrum) futloze kerel III-1-4
gaar gaar: gaar (Oostrum), snotgaar: snòtgaar (Oostrum) door en door gaar gekookt || genoeg gekookt, gebakken, gestoofd III-2-3
gans gans: gans (Oostrum), gāns (Oostrum) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
gasfornuis gasfornuis: gasfernuus (Oostrum) gasfornuis III-2-1