e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootvader grootvad: grotvát (Oostrum), grötvát (Oostrum), grootvader: J(onger) V(enraays)  grótvader (Oostrum), grötvader (Oostrum), moedersvader: zie id. p. 359  moēdersvader (Oostrum), moērsvader (Oostrum) grootvader || grootvader van moederszijde III-2-2
grootx groot: chrŏŏt (Oostrum), gròt (Oostrum) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop macht: Opm. dit is oud Venrays!  maach(t) (Oostrum), Vb. r is enne mách volk òp de bieën. Opm. oud Venrays: maach(t)  mách(t) (Oostrum) hoop, ongeordende stapel III-4-4
grote schoonmaak grote poets: groeëte poets (Oostrum), kermispoets: kermespoets (Oostrum), schoonmaak: schónmaak (Oostrum) grote schoonmaak in het voorjaar || schoonmaak || speciale schoonmaakbeurt voor de kermis III-2-1
grote weegbree hazenbrood: plantago major  hazebroeëd (Oostrum) weegbree III-4-3
grove vijl grofvijl: grǫf˲vīl (Oostrum) Vijl met een grof bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een deze vijl minder dan 26 tanden per inch (vgl. Handboek Gereedschap, pag. 238). De grove vijl wordt gebruikt bij het bewerken van zachte metalen waarvan men in korte tijd een grote hoeveelheid materiaal wil verwijderen (V.d. Kloes en Risch, pag. 251). Verschillende informanten gaven als antwoord op de vraag naar de ...grove vijl" een variant van het woordtype bastaardvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "bastaardvijl". Volgens de invuller uit K 353 werd de grove vijl voor bruut werk (brøt wɛrǝk) gebruikt.' [N 33, 86; N 64, 53d] II-11
guitig olijk: oeleg (Oostrum), strabant: cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 196 s.v. "strabant  strabant (Oostrum) aardig, olijk, guitig || ondeugend, schalks III-1-4
gutsbeitel guts: gøts (Oostrum) Beitel met een hol blad die onder meer dient voor het rond afhakken en het besnoeien, het weghakken van de scherpe kanten bij ronde staven (Van der Kloes en Risch, pag. 163). Ook voor het schoonmaken van de binnenzijde van loden buizen wordt de gutsbeitel gebruikt (Van Houcke, pag. 529, s.v. opruimer). Zie ook afb. 50. In L 382 kapte men met de gutsbeitel ook spiebanen uit. Vgl. het lemma "oliegroefbeitel, spiebeitel". [N 33, 115-116; N 64, 62b] II-11
guur, kil en schraal weer ozelachtig: ozelaechteg (Oostrum), (dit is een variant van ozelaechteg).  oeëzelaechteg (Oostrum), ozelig (weer): (dit is een variant van ozelaechteg).  ozeleg (Oostrum), ruw (weer): (hetwoordelijke, bijwoordelijke uitdrukking).  ròw waer (Oostrum), zuursig: (zoerseg waer).  zoerseg (Oostrum) guur, kil III-4-4
haagappel hegappel: hegáppel (Oostrum) meidoornvrucht III-4-3