e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hen met kuikens kloek: kluk (Oostrum) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengst hengst: heŋst (Oostrum) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
herdershond schaapshond: sxǫpshōnt (Oostrum), schepershond: sxiǝpǝrshōnt (Oostrum) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schepersschupje: sxiǝpǝrssxø̜pkǝ (Oostrum) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herfst, najaar herfst: herfs (Oostrum) herfst, najaar III-4-4
herik mosterdzaad: maosterdzaod (Oostrum) mosterdzaad III-4-3
herkauwen nirken: nērkǝ (Oostrum) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hermelijn eierwezel: ejjerwezel (Oostrum) hermelijn III-4-2
hert, ree ree: rieëj (Oostrum) ree III-4-2
het behang insmeren inpappen: inpápǝ (Oostrum) Het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel bestrijken. [N 67, 97a; monogr.] II-9