e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medelijden compassie: kòmpâssie (Oostrum), jammer: jommer (Oostrum), metlijden: mitliej(e) (Oostrum) medelijden III-1-4
meeldauw gelft: gil(le)ft (Oostrum) meeldauw III-4-3
meeldraad meeldraad: maeldraod (Oostrum) meeldraad III-4-3
meelmijt meelmijt: maelmiet (Oostrum) meelmijt III-4-2
meelworm, larve van de meeltor meel: meel (Oostrum), meelworm: maelwörm (Oostrum) meelworm III-4-2
meerderjarig bekwaam: bekwaom (Oostrum), mondig: mundeg (Oostrum) meerderjarig || mondig; ouder dan 21 jaar III-2-2
meiboom meiboom: męjbuǝm (Oostrum) Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9
meid, dienstmeid maagd: māt (Oostrum) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn haagappelenstruik: -  haagappelestroek (Oostrum) meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3
meikever mulder: mulder (Oostrum) meikever III-4-2