e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doordeweekse mis gewone mis: gewuune mes (Opglabbeek) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doorgestikte naad fantasiesteek: fantasiesteek (Opglabbeek) Doorgestikte naden als decoratie. Naden worden doorgestikt aan de goede kant van de stof. Doorstikken is een uitstekende techniek voor het accentueren van een bepaald detail, het plathouden van de naadtoeslagen en het decoreren van effen stof (Het Beste Naaiboek, pag. 152). [N 59, 58] II-7
doorjager doorjager: dū.ǝrjā.gǝr (Opglabbeek) Varken dat wel veel eet maar niet vet wil worden. [JG 1a] I-12
doorn, stekel doorn: dèèr (Opglabbeek), doornen: dɛrə (Opglabbeek) doorn || doornen [RND] III-4-3
doornappel duivelskoren: di-jvelskure (Opglabbeek) doornappel III-4-3
doornenkroon doornenkroon: duurnekruun (Opglabbeek), dɛ̄rəkry(3)̄n (Opglabbeek) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doorschieten schieten: šē.tǝ (Opglabbeek) Het vanuit de aar doorgroeien van de graanplant. [JG 1a; monogr.] I-4
doorschieter herwassen: hɛrwasǝ (Opglabbeek) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5
dopen dopen: duipə (Opglabbeek), dö.ypə (Opglabbeek, ... ), e kènd duipen (Opglabbeek), ə kent dø͂ͅepə (Opglabbeek), soppen: indopen  soͅpə (Opglabbeek) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3
doperwten doperwten: WBD/WLD  dòpert (Opglabbeek), peulerwten: pō.leͅrtə (Opglabbeek) [Goossens 1b (1960)]De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] I-7