33610 |
erf |
mesthof:
meͅstəf (L416p Opglabbeek),
toegeleg:
tűgəlēͅx (L416p Opglabbeek)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
boerderij:
bōrdǝrē (L416p Opglabbeek),
geleg:
gǝlē̜x (L416p Opglabbeek)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
20300 |
erfgenaam |
erf:
ervə (L416p Opglabbeek)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
örges (L416p Opglabbeek),
hier en daar:
ps. in deel 2 staat: hi-j of doa.
hi-j en doa (L416p Opglabbeek)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|
28681 |
ericaborstel |
kneedborstel:
kneedborstel (L416p Opglabbeek)
|
Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.]
II-6
|
21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
de draad doen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.
dən drót dōēn (L416p Opglabbeek)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ert (L416p Opglabbeek),
ɛrǝt (L416p Opglabbeek)
|
erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
20861 |
erwtensoep |
erwtensoep:
Een volkse uitdr: Ertesop, di-j hiltsj de bòks op
ertesop (L416p Opglabbeek)
|
erwtensoep
III-2-3
|
24529 |
es |
es:
eͅs (L416p Opglabbeek)
|
es (boom) [ZND m]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
tafeltje:
tèefəlkə (L416p Opglabbeek)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|