e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erf mesthof: meͅstəf (Opglabbeek), toegeleg: tűgəlēͅx (Opglabbeek) I-7
erf en omliggende landerijen boerderij: bōrdǝrē (Opglabbeek), geleg: gǝlē̜x (Opglabbeek) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
erfgenaam erf: ervə (Opglabbeek) degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
ergens, hier of daar ergens: örges (Opglabbeek), hier en daar: ps. in deel 2 staat: hi-j of doa.  hi-j en doa (Opglabbeek) ergens, hier of daar III-4-4
ericaborstel kneedborstel: kneedborstel (Opglabbeek) Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.] II-6
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) de draad doen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  dən drót dōēn (Opglabbeek) zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)] III-3-1
erwt, algemeen erwt: ert (Opglabbeek), ɛrǝt (Opglabbeek) erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5, I-7
erwtensoep erwtensoep: Een volkse uitdr: Ertesop, di-j hiltsj de bòks op  ertesop (Opglabbeek) erwtensoep III-2-3
es es: eͅs (Opglabbeek) es (boom) [ZND m] III-4-3
etagère tafeltje: tèefəlkə (Opglabbeek) Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)] III-2-1