e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebakken appelschijf appelschijfjes: Appelsji-jfkes inne pan of in einen appelekook of nog op eine vlaaidiêg  appelsji-jf (Opglabbeek) (doorgaans doorgebakken) horizontale appelschijf III-2-3
gebakken appelschijven boomvlees: Men bedoelt er b.v. gestoofde peren of appelen mee  buimvleis (Opglabbeek) boomvlees III-2-3
gebed gebed: gebed (Opglabbeek) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebeeje (Opglabbeek), gəbɛ̄jə (Opglabbeek) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gebeier: gebeijer (Opglabbeek), gelui: geluuj (Opglabbeek) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebit gebeet: gǝbē.t (Opglabbeek), gebit: alik gebid (Opglabbeek), gəbēt (Opglabbeek), het gebeet van de auwe man is nog hiel gans  volledig gebeet (Opglabbeek) een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog helemaal gaaf. [ZND 45 (1946)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
gebluste kalk geleste kalk: gǝles˱dǝ kalǝk (Opglabbeek), gǝlɛs˱dǝ kalǝk (Opglabbeek), nat geleste kalk: nāt ˲gǝlɛs˱dǝ kalǝk (Opglabbeek) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboortefeest kinderkermis: kinnerkermes (Opglabbeek), kindjeskermis: kienjeskermes (Opglabbeek), kindjeskoffie: kiendjeskoffie (Opglabbeek) De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Opglabbeek) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden het komt: t kimpt (Opglabbeek) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2