34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gesneden zeug:
gǝsnīǝ zȳǝx (L416p Opglabbeek)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
18254 |
gesp |
broekgesp:
broekgesp (L416p Opglabbeek),
gasp:
gasp (L416p Opglabbeek),
gesp:
ga.sp (L416p Opglabbeek),
gasp (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek),
ən gasp (L416p Opglabbeek)
|
de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
II-7, III-1-3
|
33761 |
gespeend veulen |
gespeend veulen:
gǝspēnt ˲vīǝlǝ (L416p Opglabbeek)
|
Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b]
I-9
|
33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
stamper:
stāmpǝr (L416p Opglabbeek)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
plastron (fr.):
pla.str~ōͅ (L416p Opglabbeek)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23515 |
gestichte mis |
gestichte mis:
gestigte (L416p Opglabbeek)
|
Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasiebroek:
fantasiebroek (L416p Opglabbeek),
gestreepte boks:
gəstrēͅptə buks (L416p Opglabbeek)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] || de gestreepte broek van het jacquet [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18519 |
getailleerd colbert |
vest met taille (fr.):
vest met taille (L416p Opglabbeek)
|
een getailleerd colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18559 |
getailleerde jas |
geklede jas:
geklede jas (L416p Opglabbeek)
|
geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemartel (L416p Opglabbeek),
gəmartəl (L416p Opglabbeek),
gesukkel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gesikkel (L416p Opglabbeek)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|