20221 |
gezelschap |
complot (fr.):
WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.
kŏĕmplòt (L416p Opglabbeek)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
blēͅik gəzecht (L416p Opglabbeek),
blijk gesicht (L416p Opglabbeek),
gəzext (L416p Opglabbeek)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakəs (L416p Opglabbeek),
gezicht:
Gewoon.
gəzext (L416p Opglabbeek),
muil:
mul (L416p Opglabbeek),
myl (L416p Opglabbeek),
smikkel:
smikəl (L416p Opglabbeek),
snuit:
laŋ sny(3)̄t (L416p Opglabbeek),
snyt (L416p Opglabbeek)
|
Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || muil [ZND m] || Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
hūūshouwə (L416p Opglabbeek)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
gezond zijn:
gezoend (L416p Opglabbeek),
gəzōēnt (L416p Opglabbeek)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)] || Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
gezoenge mes (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek)
|
Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28670 |
gezuiverde was |
zuivere was:
zuivere was (L416p Opglabbeek)
|
De was, ontdaan van afval en onzuiverheden. Er zijn verschillende manieren tot zuivering van de was. De eenvoudigste is om de ruwe raat met schraapsel en ander afval in een zak van kaasdoek te knopen en met een steen bezwaard in een grote pan op het vuur te zetten. De was komt door het doek heen boven drijven (De Roever, pag. 283). Door vaker de was op te smelten in schoon water krijgt men een helder en zuiver produkt. Om kleine hoeveelheden raat te smelten kan men ook gebruik maken van een zonnewassmelter of een waskanon. Grote hoeveelheden was worden verwerkt in fabrieken die beschikken over grote waspersen, stoomwassmelters of wasreinigers. Zij bereiken het grootste rendement. [N 63, 121c; Ge 37, 147; monogr.]
II-6
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwad:
gǝzwāt (L416p Opglabbeek)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
18038 |
gezwel |
knobbel:
knobəl (L416p Opglabbeek)
|
gezwel [bel] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33894 |
gezwollen tandvlees |
abces:
(mv)
apsęsǝ (L416p Opglabbeek)
|
Zwelling van het tandvlees treedt op bij jonge paarden tijdens de periode van tandwisseling. [JG lb, 2 c; A 48A, 51; N 8, 90f, 91 en 92]
I-9
|