e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gif vergift: vergift (Opglabbeek) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 107 (2001)] III-1-2
gispen, geselen goers: gōērs (Opglabbeek), wits: wīs (Opglabbeek) slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2
gist desem: dīsǝm (Opglabbeek), gist: gęs (Opglabbeek) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
glacé glac (fr.): gla.sēs (Opglabbeek), leren haas: lēͅrə hoͅ.usə (Opglabbeek) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: xlāt (Opglabbeek, ... ), glattig: glatig (Opglabbeek, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glasgordijn gordijn: gərdien (Opglabbeek), overgordijn=\"dràpperi-j\  gòrdi-jn (Opglabbeek) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast glazenkast: glāze kàst (Opglabbeek), gláázəkàst (Opglabbeek), porseleinkast: pàsteléjnkàst (Opglabbeek) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazen: glāze(n) (éérpel) (Opglabbeek), glāzə (Opglabbeek), glazig: glazig (Opglabbeek, ... ) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
gleiswerk aardewerk: ē̜rdǝwęrk (Opglabbeek) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan slibberbaan: slibberbaan (Opglabbeek) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2