33919 |
goedaardige droes |
droes:
drus (L416p Opglabbeek)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
19834 |
goede kamer, ontvangkamer |
kamer:
kāmər (L416p Opglabbeek)
|
ontvangkamer [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
34120 |
goede vleeskoe |
forse:
fǫrsǝ (L416p Opglabbeek)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
gooje vriedig (L416p Opglabbeek),
gōēj vrĭĕdig (L416p Opglabbeek)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
gooi wèk (L416p Opglabbeek),
gōēj wéék (L416p Opglabbeek)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
opbrengen:
ǫbręŋǝ (L416p Opglabbeek)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
19102 |
goedheid |
goedheid:
ook materiaal znd 24, 20
gōthēͅt (L416p Opglabbeek),
goedigheid:
Det minske is de gotigheid in persuun
gotigheid (L416p Opglabbeek),
ook materiaal znd 24, 20
gōteͅxēͅi̯t (L416p Opglabbeek)
|
goedheid [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
deͅs chōtkōͅip (L416p Opglabbeek)
|
Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21512 |
goedkoopst |
bestekoop:
bestekø͂ͅip (L416p Opglabbeek)
|
goedkoopst [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21477 |
goedkoper |
beterkoop:
bēͅtərkø͂ͅip (L416p Opglabbeek)
|
goedkoper [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|