e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve maan, eerste kwartier eerste kwartier: īēste kerteer (Opglabbeek), halve maan: hàwf maon (Opglabbeek) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier laatste kwartier: léste kerteer (Opglabbeek) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve zondag vrije dag: vrieëndaag (Opglabbeek) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
halve-centstuk halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  hōͅu̯və seͅnt (Opglabbeek) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp schonk: sjònk (Opglabbeek), bovenste lid van de varkenspoot met het vlees daarrond  šo.ŋk (Opglabbeek), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  šoͅŋk (Opglabbeek), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  šoŋk (Opglabbeek) ham || ham, hesp [Goossens 1a (1955)] || hesp [ZND 01u (1924)], [ZND 24 (1937)] III-2-3
hamermolen hamermolen: hāmǝr[molen] (Opglabbeek) In het algemeen elektrisch aangedreven molen om graan e.d. fijn te slaan. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [Jan 249; Coe 227; Grof 300; N O, 32j; N D, add.] II-3
hand hand: hand (Opglabbeek), hant (Opglabbeek, ... ), Gewoon.  hant (Opglabbeek) [N 10 (1961)]een hand [ZND A1 (1940sq)] || hand [ZND m] || ik heb een splinter in mijn hand [ZND 07 (1924)] III-1-1
handbeschermer handlap: hantlap (Opglabbeek  [(id)]  ) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9
handcultivator extirpatortje: ękspātǝrkǝ (Opglabbeek) Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.] I-5
handel commerce (fr.): kómmèrs (Opglabbeek) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1