24509 |
kamille (alg.) |
hondsbloem:
hònsbloom (L416p Opglabbeek)
|
kamille
III-4-3
|
18638 |
kamizool |
kamizool (<fr.):
betekenis: dik onderlijfje
kaoməza͂ol (L416p Opglabbeek)
|
kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
26416 |
kamkuil |
bedding:
będeŋ (L416p Opglabbeek)
|
Uitholling in de vloer waar het kamrad in draait. Een kamkuil is noodzakelijk wanneer het kamrad een grote omtrek heeft. De kroon uit Q 180 was 0,5 m diep. Het rad dat in deze kroon draaide, werd door de informant een ɛkroonradɛ genoemd.' [Vds 102; Jan 116; Coe 81; Grof 99]
II-3
|
18724 |
kammen |
kammen:
kamən (L416p Opglabbeek),
kemme (L416p Opglabbeek),
kemə (L416p Opglabbeek),
kämə (L416p Opglabbeek),
kɛm (L416p Opglabbeek)
|
De tanden van het aswiel in wind- en watermolen. De tanden van het aswiel zijn in het algemeen vervaardigd van een harde of taaie houtsoort. Verscheidene zegslieden vermelden dan ook het gebruik van beukehout. In de meeste watermolens was het (houten) rondsel aan het uiteinde van het staakijzer meestal vervangen door een (metalen) kamwiel. De benamingen voor de tanden van dit kamwiel zijn eveneens hieronder opgenomen. Zie ook het lemma ɛstavenɛ.' [N O, 11l; Vds 91; Vds 92; Jan 101; Coe 80; Coe 83; Grof 106; A 42A, 12] || kammen [ZND 27 (1938)] || kammen (ww.) [ZND A1 (1940sq)]
II-3, III-1-3
|
26291 |
kammen en staven insmeren |
smeren:
smīǝ.rǝ (L416p Opglabbeek)
|
[Jan 110; Coe 85; Grof 107]
II-3
|
25296 |
kan, maat van één liter |
maatbeker:
maatbeker (L416p Opglabbeek)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21173 |
kanaal |
kanaal:
ān gīenə kant vant kānḁ̄l (L416p Opglabbeek),
kánáál (L416p Opglabbeek),
vaart:
ein vart (L416p Opglabbeek)
|
Aan genen kant (niet aan deze kant) van het kanaal [ZND 24 1937)] || een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] || een vaart [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
20625 |
kandijsuiker |
borstsuiker:
borstsòkker (L416p Opglabbeek),
botsòkker (L416p Opglabbeek)
|
kandijsuiker in gestampte klompjes
III-2-3
|
20836 |
kaneel |
kaneel:
Eè stèèfke keniêl bi-j de père doon
keniêl (L416p Opglabbeek)
|
kaneel
III-2-3
|
19109 |
kans |
ruimte:
ri-jmte (L416p Opglabbeek)
|
kans, mogelijkheid
III-1-4
|