e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerstavond kerstavond: korsâvend (Opglabbeek), kórstaovent (Opglabbeek) 24 december, de dag voor Kerstmis [Kerstavond, krisaovend, keersaovend]. [N 96C (1989)] III-3-3
kerstbeelden kerstbeelden: korsbeelden (Opglabbeek), kerstbeelden onder de boom: kerstbeelde ŏĕndr de buim (Opglabbeek) De beeldengroep van de kerststal, de kerstbeelden. [N 96C (1989)] III-3-3
kerstboom kerstboom: kerstbuim (Opglabbeek), korsbuim (Opglabbeek) Een kerstboom [krisboom]. [N 96C (1989)] III-3-3
kerstkribbe kerstkribbe: korskribbe (Opglabbeek), kribbe: kribbe (Opglabbeek) Een kerstkribbe [et kribche]. [N 96C (1989)] III-3-3
kerstlied kerstliedje: kerstleedjes (Opglabbeek) Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)] III-3-2
kerstmis kerstmis: korsmis (Opglabbeek), koͅrsmes (Opglabbeek), koͅrsmes(dāch) (Opglabbeek), koͅrsəməs (Opglabbeek), kórsmes (Opglabbeek) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)] || Kerstmis. [ZND 42 (1943)], [ZND m] III-3-3
kerstnacht kerstnacht: korsnacht (Opglabbeek), kórstnágt (Opglabbeek) De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)] III-3-3
kerststal kerststal: korsstal (Opglabbeek), kórsstal (Opglabbeek) Een kerststal. [N 96C (1989)] III-3-3
ketsen, molenkar varen molenkar varen: [molenkar] vā.rǝ (Opglabbeek) Zakken graan of meel ophalen en thuisbrengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord ømolenkarŋ het lemma ɛmolenkarɛ.' [N O, 38q; Vds 267; Jan 259; Coe 238; Grof 264] II-3
ketser ketser: een aansteker om een sigaret aan te steken  ən keͅtsər (Opglabbeek), vuurketser: ən vērkeͅtser (Opglabbeek) kent uw dialect een zelfstandig naamwoord ketser, kasjer, wat betekent het ? [ZND 41 (1943)] III-3-1